'Pertgen' (1583)
Karrenstraat 31 (rechts)
Er zijn enkele 16de- en 17de-eeuwse akten bekend waarin de relatie tussen buurpanden in de Karrenstraat geregeld worden. De lokatie in deze akten is niet helemaal zeker, aangezien er meerdere bezitters genoemd worden en er ook twee panden zijn samengevoegd. Waarschijnlijk hoort het in 1509 vervaardigde afschrift van een schepenakte uit 1422 bij dit pand. In de akte wordt geregeld dat de 'stantviken' (muurstijlen?) met 'noten' (consoles?) in de gemeenschappelijke muur mogen worden bevestigd. In de muur mogen ook balken worden aangebracht. Het is verboden gaten of veranderingen aan te brengen. De bouwkosten moeten gedeeld worden. Op de muur moet een loden of stenen goot geplaatst worden op kosten van de bouwer.
In 1514 is er sprake van een 'ledige plaetsken' van 11 bij 5 voet ( 3,16 x 1,44 m)
| 228 |
dat achter de panden gelegen was en dat op het Hinckartstraatje, het huidige Loodgieterstraatje, uitkwam. Er werd toestemming verleend om het huis met maximaal twee voet op dit plaatsje uit te bouwen. Er moest dan wel op gezamenlijke kosten met de buurman een 'loeffbaer goet' worden aangelegd naar het Hinckartstraatje. In 1583 wordt het 'Pertken' omschreven als huis, erf en twee kameren. Uit een akte uit 1607 blijkt dat deze kameren naast het huis staan. Op de achterzijde van de akte staat 'op pertge ende gequeten ...' en een getekend paardje.
In de 19de eeuw wordt het pand samen met het buurpand ingrijpend verbouwd tot pakhuis. In 1949 is dit pand weer tot het maaiveld gesloopt en herbouwd. Alleen de oude kelder rest nog. Deze bevindt zich onder het gehele huis. De kelder is vanaf de straat toegankelijk en staat in verbinding met de naastgelegen kelders. Er zijn geen bouwsporen van een eventuele teruggelegen oudere rooilijn.
| 229 |
Literatuur
GAHt, Loketkast II (vidimus 10-11-1509), (30-3-1514), (12-1-1565), (5-2-1583) en (4-4-1607); M 803.
A. van Drunen, 's-Hertogenbosch van straet tot stroom (Zwolle - Zeist 2006) 228